-
1 een bezoek bij iemand brengen
een bezoek bij iemand brengenrendre visite à qn. -
2 iemand een kort bezoek brengen
iemand een kort bezoek brengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een kort bezoek brengen
-
3 bezoek
♦voorbeelden:iemand een kort bezoek brengen • pay someone a brief visitop bezoek gaan bij iemand • pay someone a visitwe komen morgen even op bezoek • we'll drop by tomorrowhij komt hier voor een paar dagen op bezoek • he's coming to stay for a few daysop bezoek vragen • inviteBrussel is een bezoek waard • Brussels is worth visiting2 bezoek hebben/krijgen • have a visitor/visitorswe kregen onverwacht bezoek • we received unexpected guestsop deze kamer mag je geen bezoek ontvangen • no visitors are allowed in this room -
4 bezoek
♦voorbeelden:1 een bezoek afleggen • faire une visite (à qn.)een bezoek bij iemand brengen • rendre visite à qn.bezoek hebben • avoir du mondebezoek krijgen • recevoir du mondeop bezoek gaan • aller en visite (chez qn.) -
5 aangaan
1 [gaan in de richting van] go (towards) ⇒ head (for/towards)2 [een bezoek brengen] call in4 [horen] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:1 achter iemand/iets aangaan • 〈 letterlijk〉 chase someone/something (up); 〈 figuurlijk〉 go after someone, go for somethingop huis aangaan • head for home2 bij een vriend aangaan • call in at a friend's (house), drop in on a friend4 het gaat niet aan dat … • it won't do to …II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [betreffen] concern♦voorbeelden:een lening aangaan • contract a loanvoor allen die het aangaat • to whom it may concernwat mij aangaat • as far as I'm concerned3 wat gaat mij dat aan? • what has that got to do with me? -
6 aangaan
1 [gaan in de richting van] aller (vers)2 [+ bij][een bezoek brengen] passer (chez)3 [beginnen] commencer4 [in werking treden] s'allumer5 [horen] convenir♦voorbeelden:1 achter iemand, iets aangaan • essayer de rattraper qn., qc.; 〈 figuurlijk〉 partir à la recherche de qn., de qc.op huis aangaan • se rendre à la maisonII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [beginnen met] engager3 [betreffen] concerner4 [ter harte gaan] toucher♦voorbeelden:wat die kwestie aangaat • en ce qui concerne cette affaire4 wat gaat mij dat aan? • qu'est-ce que cela peut me faire? -
7 bezoeken
2 [(iets) gaan zien, horen] visiter3 [geregeld ergens heen gaan] fréquenter♦voorbeelden:vreemde landen bezoeken • visiter des pays étrangers
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский